Het werk vormt een eigentijdse soundtrack op de gelijknamige historische, stille film van Charles Tutelier uit 1919, die zich in de collectie bevindt van het Koninklijk Belgisch Filmarchief (Cinematek) te Brussel.
De film was de eerste naoorlogse Belgische productie in een serie van in totaal elf producties. Deze weren allen gedraaid tussen 1919 en 1924, onder schilderachtige titels als “Ame Belge”, “Coeurs belges”, “La Revanche Belge” of “Jeune Belgique”.
Hoewel de meeste van deze prenten het resultaat waren van individuele initiatieven vormen ze de embryonale uitingen van een opkomende cinematografische industrie in België. De films worden gekarakteriseerd door compromisloos patriottisme, vurige idolatrie voor de koning en het vaderland, opofferingszin en sterke anti-Duitse sentimenten en werden zeer populair in de jaren volgend op het einde van de Eerste Wereldoorlog.
“La Belgique Martyre” is de enige film geproduceerd vóór het Verdrag van Versailles, en recupereert het imago van het arme kleine België dat door de geallieerde propaganda was geschapen tijdens de oorlog.
De film benadrukt “hoe België had geleden voor de overwinning van de rechtvaardigheid” en hoe het land daarom een plaats verwachtte “in de voorhoede van de naties”. Elke mogelijke oorlogsmisdaad begaan door de Duitsers passeert de revue: de afwijzing van de Belgische neutraliteit; de invasie; de executies van onschuldige burgers; de zogeheten “francs-tireurs”; de plunderingen van de dorpen; de deportaties; de slagvelden en de opoffering in de modderige loopgraven aan de Ijzer; de dood op het slagveld en de rouw van het Belgische volk.
De nadruk ligt steeds op het leed van het land en zijn bevolking. In 1918-1919 koesterde België hoge verwachtingen van de onderhandelingen te Versailles in zusterland Frankrijk. De Belgische pionier van het bioscoopjournaal, dynamisch zakenman en promotor van de Ligue du Cinéma Moral Hyppolyte De Kempeneer maakte in 1919 zijn overgang van documentaire naar fictie.
Hij richtte een kleine studio op onder de naam Compagnie Belge des Films Cinématographiques. Met zijn gebruikelijke flair gaf hij een lange reeks chauvinistische films uit met een keur van bekende acteurs uit het Brusselse theater, doorspekt met adaptaties van populaire boeken en melodrama’s. Zijn eerste productie was “La Belgique Martyre” (“het martelaarschap van België”), aangekondigd als “een patriottistisch drama in vijf delen, geregisseerd door, en met, Charles Tutelier. Scriptschrijver en acteur Tutelier zou later nog twee andere films regisseren – “Kleine Belgen” en “Flup de jager”, beide gingen helaas verloren – vooraleer het film maken te verlaten voor zijn theatercarrière.
Tutelier speelt Robert, een jonge Vlaamse boerenzoon die door zijn vader wordt belast met de zorg voor zijn hoeve wanneer die wordt opgeroepen voor legerdienst. De bloeddorstige Duitsers vermoorden zijn moeder, deporteren zijn grootvader en steken zijn dorp in brand. De jonge Robert slaagt erin zijn vader te vinden in de loopgraven en de Duitsers te doden die de executie van zijn moeder hadden bevolen. Na de betekening van de wapenstilstand trouwt hij met zijn verloofde en bouwt hij de geruïneerde boerderij terug op. De film eindigt met een titelkaart ter ere van het zwaar getroffen België, waarna een massa figuranten het woord “pax” vormen in menselijke letters, een duidelijke verwijzing naar de titelsequentie in “J’accuse” van Abel Gance die eerder in 1919 uitkwam.
In 2014 brengt de Cinematek een volledig gerestaureerde versie van de film uit, ter gelegenheid van de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. HERMESensemble werd uitgenodigd de dvd-uitgave mee te realiseren met een eigentijdse soundtrack.
Hiertoe werd de jonge Vlaamse componiste Hanne Deneire bereid gevonden. Naast de uitgave op dvd, worden film en live muziek ook op het podium gebracht “Het is de eerste keer dat ik als componist 70′ muziek schrijf. Een grote boog om vorm te maken maar des te meer een uitdaging om het geheel compleet te doen kloppen.
Het is muziek voor een film, La Belgique Martyre, en ik laat me dus ook door de thematiek van WO I en vooral de insteek vanuit de bevolking inspireren.
Het is belangrijk voor mij als componist dat de muziek volledig in relatie is tot de film maar tegelijkertijd ook als aparte entiteit een leven kan leiden. Deze score kan uitgevoerd worden met de film maar evengoed ook zonder de beelden.
De bezetting is uiterst boeiend: een fluit, klarinet, piano, cello en mezzosopraan. Toch was het geen evidentie om tekst voor de mezzosopraan te kiezen. Uiteindelijk heb ik besloten dat ik de tekstplaten uit de film gebruik als tekstgegeven om te zingen. Niet alle platen zijn erin verwerkt maar alle die noodzakelijk zijn om het verhaal te volgen.
Indien je dus blind bent of de muziek wordt zonder beeld uitgevoerd, kan je de muziek beluisteren en het verhaal van de film helemaal begrijpen. Het is voor mij een uitbreiding van het oeuvre dat ik al gemaakt heb aangezien ik nog nooit voor een langspeelfilm gecomponeerd had. Ik heb wel al enkele kleinere composities gemaakt voor kortfilms, deze meestal in samenwerking met een afstudeerproject van het RITCS. Deze ervaring vond ik heel verrijkend waardoor de verderzetting van een langere film nu in de logische ontwikkeling lag van mij als componist”.
Hanne Deneire, 2014