HEARING FROM NOWHERE (part 2) werd geschreven in 2000. In de loop van het stuk wordt de muzikale stroom viermaal onderbroken door momenten van absolute stiltes, benoemd als ‘nowhere’ in de partituur. Uit deze gene toestanden vloeit de drone van het stuk, hier de re, die afwisselend wordt geleid door modale of spectrale samenklanken. Zo ontstaat een vrij immobiele laag, die qua kleur voortdurend statisch gevarieerd. Boven deze laag worden verscheidene ritmische texturen, blokken en massa’s gesuperponeerd, omweven met atonale lagen, die technisch zeer veel eisen van de musici.
De registratie en polarisatie van deze atonale lagen worden bepaald door modale intervallen, die terzelfdertijd dienst doen als as voor (symmetrisch en asymmetrisch) gespiegelde intervalreeksen. De coëxistentie van deze meerdere harmonische dimensies vindt men ook terug op het vlak van het tempo, er heerst een voortdurende gelijktijdigheid van een constant tempo en veranderlijke tempi.
In HEARING FROM NOWHERE (part 2) werd aldus – en dit na verschillende stadia- een techniek op punt gesteld van paradoxale tooncoëxistenties. De (on)logica van de paradox fungeert als een kompas binnen de plurale contradicties, waarin de actuele compositie zich nog steeds bevindt.
DE SINGEL en HERMESensemble richten drie dialoogconcerten in, waarmee een eigentijdse jazzkunstenaar steeds vertrekt van het thematisch materiaal dat Frédéric D’haene in zijn triptiek Hearing from Nowhere aanreikt.